Jurriën Rood
Jurriën Rood
10-09-1987
Horizon Filmproductions
80
Hoofdfiguur is Gerdo, een wat wild ogende jongeman die na het vertrek van zijn vriendin in een crisis is beland. De aanblik van twee stoelen alleen al doet hem pijn. In het park ontmoet hij de joggende natuurkundeleraar Bril, die eveneens ernstig lijdt onder zijn eenzaamheid. Bij het duo voegen zich later nog de voormalig welzijnswerker Baard en de gescheiden moeder van een leerling van Bril. Film bevat tussentitels, rechtstreeks tot de kijker gerichte commentaren en droom- en fantasiebeelden en flashbacks. Gerdo, Bril en Baard hervinden zich uiteindelijk in een ouderwetse actie gericht op het behoud van het bankje dat Baard als opvangplaats gebruikt. Maar ze weten ook dat het leven weer nieuwe teleurstellingen voor hen in petto heeft.
Bert Kuizenga (Gerdo), Han Kerckhoffs (Bril), Michiel Romeyn (Baard), Beppie Melissen (moeder), Sylvia Holstijn (Lisa), Han Römer (John Alberts), Marije Boonstra (dochter), Jasper Krabbé (walkman), Lieneke le Roux (Brils vriendin), Leonoor Pauw (Baards ex-vrouw), Agnes Schuch (zangeres), Saskia Zwart, Bouwe Jan Swart (verloofden), Jan Willem Jurg, Bruun Kuijt, Willem van de Sande Bakhuijzen (gasten)
Uit behoefte aan goede, originele scenario's schreef het Fonds voor de Nederlandse Film een soort prijsvraag uit onder jonge cineasten. Jurriën Rood werd de winnaar.
De oorspronkelijk opdracht van het Fonds hield in een script te schrijven rond het thema van de onmogelijkheid om in Nederland een anoniem bestaan te leiden, maar Rood draaide het om en schreef een film over een stel dertigers die juist eenzaam blijven omdat ze niet bij machte zijn om elkaars vriendschap te herkennen en te accepteren.
In deze film treden voor film tot dan toe louter onbekende acteurs op, maar sommigen beschikten al over een aardige reputatie in het theater (Kerckhoffs, Römer) of cabaret en televisie (Holstijn, Melissen, Romeyn).
Geen succes.
Jurriën Rood, Arjen Hogendorf
Goert Giltaij
Hans van Dongen
Patricia Lim
Jan van Sandwijk, Jan Musch
Kleur
Gert Brinkers